In het boek Soulmate wordt op indringende wijze een bijzondere zielsverwantschap beschreven. Het gaat over een leven vol liefde, plezier, begrip en saamhorigheid. Totdat….de voorzienigheid anders beslist en een afschuwelijk auto-ongeluk hier een einde aanbrengt.
De ontkenning, de boosheid, het verdriet, maar zeker ook de liefde die twee bijzondere mensen voor elkaar voelden en kortstondig mochten ervaren zullen voor veel mensen die een dierbare hebben verloren, herkenbaar zijn.
Zonder enige terughoudendheid word je meegenomen langs vreugde en geluk, verwarring en verbijstering, door heden en verleden.
“Ik heb geen idee hoelang ik op ons strand ben geweest. Na een tijdje te hebben gelopen sta ik weer voor jouw huis. Ik steek de sleutel in het slot en doe de deur open; Ayla rent naar binnen. Op de automatische piloot doe ik als ik binnen ben de deur op slot. Terwijl ik dat doe herinner ik me dat je tegen me zei dat het niet eens nodig is om de deur op slot te doen: in jouw huis komen alleen maar goede dingen en goede mensen binnen. Een vluchtige glimlach verschijnt op mijn gezicht.
Ik loop naar de keuken, doe de koelkast open en geef Ayla te eten. Op het aanrecht zie ik de fles wijn staan die jij daar weken geleden hebt neergezet. Ik pak een glas uit de kast en in mijn andere hand neem ik de fles met me mee. Onderweg naar de woonkamer zie ik rechts van mij jouw schilderij staan; een onafgemaakt schilderij. Ik loop er naartoe en wordt opnieuw woedend. Een onafgemaakt schilderij! Hoe kon je? Hoe kon je me toch verlaten?
Ik kijk er naar. Ik zie weer voor me hoe je eruit zag als je aan het schilderen was, ik voel je bijna weer bij me. Ik herinner me hoe je dan was en keek, hoe je in een door jouw gecreëerde wereld verdwijnen kon. De weinige keren dat we samen zijn geweest, heb ik daar nog van mogen genieten. Ik zat dan op jouw stoel, jij stond daar en schilderde. Jouw uitstraling, jouw houding, jouw alles zat in die kwast, de verf, in jouw schilderij! Als ik je zo zag genoot ik intens.
Met de fles wijn in mijn handen plof ik neer in jouw stoel, kijkend naar het onafgemaakte schilderij. Ik haal de kurk van de fles en schenk mijn glas vol. Ik zet de fles naast me op de grond en neem een flinke slok, de wijn smaakt niet zuur en dat verbaast mij. Ik vraag mij af wat je nog meer had willen schilderen. De zee is bijna af, de lucht is grauw, alsof er storm op komst is. Het bootje lijkt ook af, maar die persoon op het strand? Wie was dat? Was jij dat? Waar dacht je aan toen je dit aan het schilderen was?”